Tijd vliegt!
woensdag 31 maart 2010
AWco Nostalgie
Tijd vliegt!
In de praktijk..
Omega Flightmaster
Op deze foto ziet u een Russische kosmonaut (Alexei Leonov om precies te zijn, bedankt oplettende lezer!) met de Omega Flightmaster om zijn pols. Ook deze Omega heeft onze dampkring dus verlaten!
Rolex Submariner
Hij mag natuurlijk niet ontbreken: Mr. Cool aka Steve McQueen, hier met zijn welbekende Submariner 5512 om de pols.
Omega Speedmaster
Veel gaver dan dit wordt het niet: een Speedmaster in zijn element, bij NASA. De foto is schitterend, het horloge uiteraard ook. Wát een plaatje! De mannen zijn D. Scott en A.M. Worden - wederom bedankt!
Rolex Day-Date
Dit is een onwaarschijnlijke combinatie, maar heus: het is waar. We zien hier een relatief jonge Fidel Castro met een Day-Date (ofwel The President) om de pols. Het is een bekend feit dat Castro een groot Rolex-liefhebber is (is dat een aanbeveling?), dus meer foto's zullen volgen!
Vintage advertenties deel 1
Rolex Submariner (jaren 70)
Deze advertentie maakt deel uit van de serie 'If you' of 'Wenn Sie'. Opvallend is de nadruk die Rolex legt op het professionele gebruik, de duurzaamheid en het praktische nut; dat is tegenwoordig wel anders!
Breitling Cosmonaute (ca. 1962-1963)
Breitling maakt hier trots melding van het feit dat een Cosmonaute de dampkring heeft verlaten, om de pols van Scott Carpenter om precies te zijn. Het horloge is een vroege Cosmonaute met AOPA-wijzerplaat, zwarte subdials en een parel-lunette.
Omega Speedmaster (1970)
De maan blijft een magische aantrekkingskracht houden op de mens. Omega onderstreept hier nog even de link met NASA en de missies waar de Speedmaster deel van uitmaakte. Het horloge is natuurlijk ook schitterend!
Jaeger-LeCoultre (1930)
Echt vintage wordt het met Jaeger-LeCoultre. Deze advertentie uit 1930 laat de hypermoderne fabriek zien. Ook wordt vermeld waartoe het bedrijf allemaal in staat is, met o.a. snelheidsmeters en horloges. De getekende stijl is erg kenmerkend voor deze periode.
Tijdloze elegantie
IWC Sharky 18k rosé @ www.awco.nl
Tudor @ Basel 2010
En wat schetste onze verbazing? Dit jaar presenteerden ze gewoon -hoppa- een geheel nieuwe uitvoering, qua uiterlijk zeer getrouw aan het origineel! Dit horloge heeft de harten van liefhebbers wereldwijd sneller doen kloppen en telefoons bij de -zeldzame- dealers rood doen gloeien, zo bleek uit niet-representatief AWco-onderzoek. Vintage is alive and kicking! Kijkt u mee:
Wat een snoepje! De kast is iets gegroeid tot een contemporaine 42mm. De wijzerplaat is beschikbaar in zowel grijs als zwart. Opvallend is het gebruik van de NATO-strap, iets waar wij bij AWco al langer fan van zijn. Zowel deze als de stalen band worden overigens standaard meegeleverd. Het uurwerk is een ETA-automaat met een module-opbouw voor de chronograaf en hij is leverbaar vanaf.. ehm.. laten we hopen snel!
Rolex @ Basel 2010
Dit jaar was het de beurt aan de Explorer I en de stalen Submariner. Voor de Sub volgde Rolex de weg die het merk had ingezet met de GMT-Master II: eerst goud, het jaar daarop 'Rolesor' (staal/goud in Rolex-jargon) en als kers in de appelmoes de stalen versie het jaar dáárna. Echt spannend was het dus niet, ware het niet dat er een opvallend groene versie tussen stond!
Beide versies maken nu gebruik van de keramische inleg zoals we hem al kenden van de GMT-Master II. De groene uitvoering, als vervanger van de 16610LV, heeft nu ook een groene wijzerplaat met een licht sunburst-effect. Het is een opvallend horloge, maar 'in real life' volgens ons beter dan op de foto's. Een ander punt stemde ons zeer vrolijk: de middelste schakels van de Oysterband zijn geborsteld! Bij de GMT en de Milgauss waren deze gepolijst, voor de Sub heeft men gelukkig gekozen voor het stoerdere en meer praktische borstelwerk. Hulde!
Dan de volgende: de Explorer I. Jarenlang was dit zo'n beetje het onondekte pareltje in de Rolex-catalogus. Een subtiel horloge wat desondanks erg stoer oogt. Rolex vond het tijd om de Explorer weer eens in het zonnetje te zetten en een geheel nieuw model was het gevolg:
De kast is hier vergroot tot een redelijke 39mm. Opvallend is de terugkeer van de matte wijzerplaat, een feature waar de vintage-modellen om bekend staan en wat we eerder terugzagen op de Milgauss. Zeker in combinatie met -gelukkig ook hier- de geheel geborstelde band geeft dit een stoere look, met hints naar het verleden. Twijfelachtiger is volgens ons het gebrek aan lichtgevende materie in de cijfers. Hopelijk is dit een kwestie van wennen..
Vergeten door velen, maar wel een vermelding waard zijn de nieuwe wijzerplaten voor de gouden en Rolesor-modellen: de stenen zijn terug! Het zal niet ieders smaak zijn, maar ook dit is 100% Rolex. Kijk en geniet (of huiver?):
zondag 28 maart 2010
Perpetuele Mobile lives on air.
'Eureka!' moet Jean Leon Reutter hebben gedacht toen hij zijn meesterlijk idee in werking zetten. De allereerste echt werkende 'perpetuele mobile' was een feit: de Atmos-klok.
Al eeuwen eerder was Heron van Alexandrië al bezig om door middel van stoom een continu draaiende beweging te creëren. Dit lukte hem in eerste instantie en ze noemde deze techniek “Pneumatica”. Het was een alleraardigst apparaat dat vergelijkbaar was met het ronddraaiend stuk vuurwerk dat duizenden Nederlanders op oudejaarsavond weer tegen de boom van de buurman aan spijkeren; bij aansteken van de lont dient u uiteraard snel weg te lopen om vanaf veilige afstand te zien wat H. van Alexandria al in de tweede eeuw Voor Christus had bedacht. Bij Heron van Alexandrië werkte het principe net even anders. Hij maakte een opstelling waarbij een koperen bol bevestigd was aan twee voeten, zodanig dat deze kon draaien. De bol was voorzien van twee tuitjes, opgesteld tegenover elkaar. Als de bol verwarmd werd ging deze draaien door de stoom die ontsnapte uit de tuitjes! Geniaal, behalve als het water na drie minuten op is en het feest is afgelopen. En dat is nu de voorwaarde van een perpetuele mobile: zonder enige invloed van buiten af een altijd durende beweging maken. Helaas voor Heron. Ook meester-instrument- en speelwerkmaker uit de 18de eeuw Pierre Jaquet-Droz heeft nog geprobeerd om een oneindig opwindsysteem te bedenken maar kwam er al snel achter dat dit onmogelijk was. Pas na de eeuwwisseling van 1900 waren er verschillende meester-horlogemakers die een poging waagden en op avontuur gingen om een klok te maken die, zonder dat deze opgewonden hoefde te worden, tot ver in onze eeuw door moest lopen.
Jaarpendule
Vaak werd dit gedaan in combinatie met de oh-zo typerende jaarpendule. U weet wel, de klokken die in de jaren zeventig zo razend populair waren voor op de schoorsteenmantel. Een klokje onder een glazen stolp met een pendulum met mooie goud glimmende ballen. Dit uurwerk heeft het principe van wie het laatst lacht, lacht het best. De veerspanning is hetzelfde als bij de gebruikelijke tafelklokjes, alleen omdat de slinger niet één keer in de twee seconden maar één keer per minuut een amplitude maakt kan er met dezelfde veerspanning langer gelopen worden. Lekker makkelijk, zo een keer per jaar opwinden: je zou het bijna vergeten! Vandaar dat de slimme koppen uit Zwitserland deze techniek verfijnden en alleen nog maar over de aandrijving van de veer prakkiseerden. De industrialisatie was die dagen een opkomende kracht en daarmee volgen ook de nodige natuurkundige en wetenschappelijke ontdekkingen. Er werd geëxperimenteerd met gassen en vloeistoffen die bij verwarming krimpen of uitzetten, en de meester-instrumentglasblazers hadden het te druk om de vraag naar barometers aan te kunnen. In deze omstandigheden ontstond er een geniaal idee: kon er een mechaniek gemaakt worden dat bij de temperatuurverschillen van dag en nacht een dusdanige uitzetting heeft dat deze de veer van het uurwerk kan opwinden? Het wiel was rond maar toch opnieuw uitgevonden. Achteraf gezien de combinatie waar iedereen op zat te wachten, want wat is er nu mooier dan met de speling van de natuur een eeuwig draaiende beweging te veroorzaken. Elke dag, waar ook ter wereld, is er pertinent een temperatuurverschil van een aantal graden. Wat later nog belangrijker bleek te zijn varieert ook de luchtdruk van dag tot dag. Gegarandeerd, jaar na jaar, eeuw na eeuw.
Jean Leon Reutter
Een oude traditie in het welbekende horlogeland is dat elk schroefje, radertje en vernuftig techniekje tot in den treure werd en wordt gepatenteerd. Zo ook onze vriend Jean Leon Reutter die eind jaren '20 een combinatie had gevonden die er voor zorgde dat een heen-en-weer gaande beweging om gezet kon worden in een draaiende . Ook wist hij het evenwicht te vinden in de gassen en vloeistoffen die verwerkt moesten worden in het door hem ontwikkelde opwindmechanisme. En natuurlijk moest hij de juiste mensen weten te vinden, die als het eenmaal een succes zou worden konden helpen bij het produceren van de klok. Hij bouwde twee prototypes; de ATMOS 0 en de ATMOS I. In samenwerking met de assembleur Gaiffe-Gallot et Pilon patenteerde hij deze modellen en sloot een contract om een uurwerkdivisie op te zetten met Reutter aan het roer. Zeer interessant is de door Reutter op papier ontwikkelde Mini ATMOS. Deze kleine uitvoering kon zo groot als een reiswekker worden gemaakt maar was technisch zeer moeilijk te vervaardigen. Omdat Gaiffe-Gallot et Pilon de fabricage van meerdere onderdelen uitbesteedden, werd er in de zomer van 1933 contact gezocht met een uurwerkfabrikant die gespecialiseerd was in hoogwaardige instrumenten en uurwerken.
Deze uurwerken werden door de firma LeCoultre et Cie, u welbekend, gemaakt die rechtstreeks door assembleur Reutter en Co. in de ATMOS I werd gesleuteld en dat wekte interesse bij David LeCoultre. Hij benaderde J.L. Reutter om voor hem een nieuwe ATMOS te komen maken. In juni 1935 tekende Reutter het contract en ontwikkelde een nieuwe aandrijving die was gebaseerd op temperatuur en luchtdruk. Werkte het oude systeem nog met glazen buizen, gevuld met zeer gevaarlijk vloeibaar gas, de nieuwe techniek werkte door middel van een drukveer die in zijn geheel in-en-uit elkaar bewoog, zonder enig gevaar voor explosie. De zo geheten “New ATMOS” werd volledig door Jaeger LeCoultre gepatenteerd en nog eens gepatenteerd tot zij op de dag van vandaag het alleenrecht hebben om deze ongekend stijlvolle klokken voor ons te maken. Velen modellen zijn er gemaakt; van uitvoeringen met een Chinees vissertje tot organisch vorm gegeven klokken in de jaren '70. Als officieel staatsgeschenk van Zwitserland werden ze uitgedeeld aan staatshoofden als Winston Churchill, J. F. Kennedy, Koningin Elisabeth van Engeland. De Paus heeft er zelfs wel 10! Elke keer als hij de Zwitserse grond kust krijgt hij weer een ATMOS klok. In 2000 is er een gelimiteerde editie van de ATMOS uit gekomen. Afwijkend van de traditionele modellen was deze geheel uit glas vervaardigt. En de lange lijn van deze merkwaardig goed uitziende reeks klokken houd maar niet op. Maar de originele oude J.L. Reutter klokken zijn schaars aan het worden en brengen tegenwoordig een vermogen op. De meest gewilde “chrome” ATMOS I brengen op dit moment meer dan € 10.000,- op, om maar niet te spreken over de eerste modellen van de ATMOS 0. Een ATMOS blijft uniek en tijdloos. Zolang er maar leven is op aarde is er leven voor de Jaeger LeCoultre ATMOS klokken.
Voordat de reacties binnenstromen: uiteraard zijn wij bekend met het feit dat bij de Atmos sprake is van invloeden van buitenaf. Een Perpetuum Mobile in de strikte zin is de Atmos dus niet, maar toch heeft hij deze ere-titel door zijn bijzondere opwindmechanisme, waar geen menselijke interventie voor nodig is, verdiend.
Tekst Roel van den Haak voor WATCH Magazine
zaterdag 13 maart 2010
Max Bill by Junghans
In 1962 zag het eerste horloge dat Max Bill voor Junghans ontwierp het levenslicht. Dit was niet zijn eerste ontwerp; hij was in die tijd al een gerespecteerd architect, kunstenaar en ontwerper. Bovendien had hij voor '62 al een klok voor Junghans ontworpen volgens dezelfde (Bauhaus-) principes - een klok die nog steeds in het MoMA hangt.
De Bauhaus-traditie loopt als een rode draad door de ontwerpen van Max Bill. De horloges zijn dan ook helder qua lijnenspel. De kasten zijn eenvoudig rond en voorzien van korte kastpootjes. De kastrand is dun gehouden, zodat de wijzerplaat in verhouding erg groot is en de horloges fors ogen. De wijzerplaten zijn eveneens duidelijk & ontdaan van overbodige luxe. Het bolle plexi-glas zorgt voor een echt vintage-gevoel, Amsterdam Watch Company-stijl!
De Max Bill-collectie is leverbaar in verschillende afmetingen, kleuren en wijzerplaatvarianten. De chronograaf, die Chronoscope word genoemd, meet 40mm en is hiermee de grootste, gevolgd door de automaat van 38mm en de handopwinder van 34mm. De wijzerplaten zijn zwart of zilver en op aanvraag zijn versies leverbaar met cijfers in plaats van enkel streepjes.
Voor een duidelijk overzicht kunt u nog even kijken op Junghans.de : http://www.junghans.de/html/pages/en_maxbill_about.htm . Uiteraard bent u ook van harte welkom in de winkel om deze frisse horloges eens te komen bewonderen!
Rolex Sportmodellen
Tegenwoordig kijken we niet meer op van sporthorloges. Voor de meest vreemde sporten en bezigheden is wel een horloge ontworpen, van modelspoorbanen (van het duitse merk Sinn) tot zeilwedstrijden (o.a. Omega). Er was echter een tijd waar zulke specifieke horloges of “tool-watches” niet bestonden, een tijd waarin er enkel “gewoon” een horloge was. Okee, er kon bijvoorbeeld een raster op het horloge gesoldeerd worden zodat het bestand was tegen loopgraaf-oorlogen (trenchwatches), maar verder dan dit soort kleine modificaties op bestaande modellen ging men zelden.
Maar toen kwam Rolex. Dit merk was al lang obsessief bezig met het waterdicht maken van de horlogekast en speelde hier een uitgesproken pioniersrol in. Naarmate de jaren verstreken werden de horloges meer en meer waterdicht, totdat in de jaren 40 de eerste duikhorloges gemaakt werden: Panerai, made by Rolex. Met de lessen die hieruit getrokken werden was Rolex klaar voor wat haar “finest hour” zou blijken: de ontwikkeling van het “tool-watch” concept.
Inmiddels zitten we ergens eind jaren 40, begin jaren 50: bij Rolex werkt een PR-man, Rene-Paul Jeaneret genaamd. Rene-Paul blijkt een actieve vent te zijn, want behalve PR houdt hij zich bezig met vrijwel elk aspect van het bedrijf Rolex. Buiten dat is hij fervent sporter , waarbij skiën en zeilen tot zijn favoriete sporten behoorden.
Een van de dingen waar Jeaneret zich bij Rolex fanatiek mee bezig houdt is het ontwikkelen van nieuwe modellen. Geïnspireerd door de vele sporten die hij beoefende komt hij op het idee om specifieke modellen voor specifieke doelen te ontwikkelen. Op de beurs van 1953 werden de eerste modellen aan het publiek getoond: De Explorer voor sporters, de Turn-O-Graph voor zakenlieden en de Submariner voor duikers. In 1954 werden deze modellen gevolgd door de GMT-master (bedoeld voor piloten) en de Milgauss (wetenschappers), en nog later door de Cosmograph, Sea-Dweller en Explorer II. Het idee van Jeaneret bleek revolutionair en geniaal te zijn: deze modellen hebben inmiddels de klassiekerstatus bereikt en het concept van “tool-watches” is niet meer weg te denken.
Komt u bij ons in de winkel gerust een keer kijken naar die schitterende Submariners, GMT’s en Explorers, en allicht dat de magie van deze legendarische horloges ook op u overspringt!
Christiaan van der Klaauw Planeto Astrolabium
Deze ‘Planeto Astrolabium’, een van de topstukken van Christiaan van der Klaauw, is in 1993 gemaakt. Oorspronkelijk zou de serie 50 exemplaren beslaan maar zo ver is het nooit gekomen: de onze (#42) is de laatste ooit gemaakt.
Elk van de vier zijden van de klok heeft een eigen wijzerplaat. Aan de vier zijden zijn respectievelijk de (1)tijd/datum/maand, (2)het weeknummer/jaar/astrolabium, (3)de zuidelijke sterrenkaart en (4)de noordelijke sterrenkaart/dag te zien. Het geheel wordt bekroond door een bolvormig planetarium.
Dit jaar heeft deze Planeto Astrolabium een volledige revisie ondergaan in de ateliers van Van der Klaauw zodat er de komende jaren weer volop van genoten kan worden.
vrijdag 12 maart 2010
Vrijdag!
Bram draagt vandaag een Rolex Explorer ref. 1016. Ja u ziet het goed, om de rechterpols:
Farid heeft een Speedy Pro om uit 1997:
Onze benjamin Dale draagt er vandaag weer eens twee, links een Alain Silberstein en rechts een Graham. Beiden misschien iets te modern voor AWco? Oordeelt u zelf:
woensdag 10 maart 2010
Militaire horloges
Het toppunt van horloges met zo’n eigen verhaal zijn misschien wel militaire horloges. Deze stoere horloges hebben vaak een relatief eenvoudig maar doelgericht uiterlijk en militaire coderingen gegraveerd in het achterdeksel. Dit laatste onderscheidt ze natuurlijk al van ‘burger’-horloges, maar de echte magie zit hem in het feit dat dit eigenlijk geen horloges zijn maar instrumenten: menig man en vrouw moest hier zijn leven op vertrouwen en het maakte een integraal deel uit van de uitrusting. Het wekt dan ook geen verbazing dat onnodige toeters en bellen achterwege zijn gelaten en dat nauwkeurigheid, robuustheid en afleesbaarheid daarentegen bovenaan de prioriteitenlijst stonden. Bovendien doen de codes, de krassen en andersoortig patina ons gissen naar de geschiedenis welke het horloge met zich meedraagt en naar het leven dat het geleden heeft. Laten we eens de proef op de som nemen en kijken naar een drietal horloges uit onze eigen collectie:Het horloge uiterst links is de Omega Seamaster 300. Dit model is natuurlijk van zichzelf al legendarisch genoeg, maar het exemplaar wat u hier ziet is voorzien van militaire graveringen. Van dit model is een aantal varianten in omloop, waarvan de meeste uitgegeven zijn aan strijdkrachten uit het Verenigd Koninkrijk, incluis haar (vroegere) koloniën. De graveringen op het achterdeksel zijn moeilijk te ontcijferen, maar de W10 geeft in ieder geval aan dat dit horloge aan het leger (ipv de 6b-luchtmachthorloges) is geleverd. De ‘67’ aan het eind vertelt ons dat dit in 1967 gebeurde, wat bevestigd wordt door het certificaat wat Omega ons toestuurde. Deze horloges waren standaard voorzien van zogenaamde ‘fixed bars’, waarbij de bandpennen vastgesoldeerd waren. Bij de onze is dit op enig moment in zijn geschiedenis ongedaan gemaakt, zodat er nu ook andere banden gemonteerd kunnen worden. In ongeveer dezelfde periode leverde Rolex een vergelijkbaar model welke inmiddels tegen de 100.000 euro haalt op veilingen; deze Seamaster is echter nog een stuk betaalbaarder.
Het tweede horloge dat u ziet is de Longines W.W.W., bijgenaamd ‘Greenlander’. De W.W.W.-modellen zijn er van een groot aantal merken: meestal werden bij dit soort horloges specificaties vanuit het leger vrijgegeven en de merken die aan de standaarden konden voldoen mochten ze leveren. Alle modellen hebben dan ook de wijzerplaat met kleine secondewijzer gemeen, evenals de ronde kasten en vaste bandaanzetten. De Longines is eigenlijk het enig model dat er duidelijk uitspringt doordat deze een grotere kast heeft (3mm groter, totaal 38mm) dan de overige modellen. Dit type horloge werd voornamelijk gebruikt in de Tweede Wereldoorlog. Het W.W.W. staat voor Watch Wristlet Waterproof, wat dus specifiek aangeeft dat dit een POLS-horloge was - in een tijd dat dit nog niet gebruikelijk was. ‘Waterproof’ bovendien, al betekende dat vroeger wat anders dan tegenwoordig. En het ‘Greenlander’? De bijnaam komt van een verhaal dat dit horloge specifiek voor een trainingsmissie naar Groenland (1952-54) ontworpen zou zijn. Hoewel dit verhaal recent ontkracht is blijft deze naam voor altijd verbonden aan dit bijzondere horloge.
Het laatste horloge is een IWC Mark 11. Eind jaren 40 werd dit horloge door de Britse luchtmacht voor het eerst in gebruik genomen en het zou tot begin jaren 80 in gebruik blijven. Ook de Australische-, Nieuw-Zeelandse – en de Zuid-Afrikaanse luchtmacht maakten dankbaar gebruik van dit horloge. Het horloge heeft een schitterend handopwindbaar uurwerk wat tegen magnetische beschermd wordt door een week-ijzeren kast en natuurlijk de typerende duidelijke wijzerplaat. Al met al is deze IWC hét schoolvoorbeeld van een functioneel pilotenhorloge en het wekt dan ook weinig verbazing dat we in veel moderne horloges invloeden van deze ‘MK11’ herkennen. We horen het u bijna denken: waarom ‘mark’? De geschiedenis wil dat in de beginjaren ook Jaeger-LeCoultre dit type horloges maakte. Om verwarring te voorkomen werden beiden types (net als alle andere instrumenten) met dezelfde Mark-codering aangeduid. Het is overigens expliciet géén Mark XI: de Romeinse cijferaanduiding liet de RAF vlak na WOII vallen. Weten we dat ook weer..
Deze horloges zijn inclusief verhaal (en prijs) te bewonderen op http://www.awco.nl/