zondag 28 maart 2010

Perpetuele Mobile lives on air.



'Eureka!' moet Jean Leon Reutter hebben gedacht toen hij zijn meesterlijk idee in werking zetten. De allereerste echt werkende 'perpetuele mobile' was een feit: de Atmos-klok.


Al eeuwen eerder was Heron van Alexandrië al bezig om door middel van stoom een continu draaiende beweging te creëren. Dit lukte hem in eerste instantie en ze noemde deze techniek “Pneumatica”. Het was een alleraardigst apparaat dat vergelijkbaar was met het ronddraaiend stuk vuurwerk dat duizenden Nederlanders op oudejaarsavond weer tegen de boom van de buurman aan spijkeren; bij aansteken van de lont dient u uiteraard snel weg te lopen om vanaf veilige afstand te zien wat H. van Alexandria al in de tweede eeuw Voor Christus had bedacht. Bij Heron van Alexandrië werkte het principe net even anders. Hij maakte een opstelling waarbij een koperen bol bevestigd was aan twee voeten, zodanig dat deze kon draaien. De bol was voorzien van twee tuitjes, opgesteld tegenover elkaar. Als de bol verwarmd werd ging deze draaien door de stoom die ontsnapte uit de tuitjes! Geniaal, behalve als het water na drie minuten op is en het feest is afgelopen. En dat is nu de voorwaarde van een perpetuele mobile: zonder enige invloed van buiten af een altijd durende beweging maken. Helaas voor Heron. Ook meester-instrument- en speelwerkmaker uit de 18de eeuw Pierre Jaquet-Droz heeft nog geprobeerd om een oneindig opwindsysteem te bedenken maar kwam er al snel achter dat dit onmogelijk was. Pas na de eeuwwisseling van 1900 waren er verschillende meester-horlogemakers die een poging waagden en op avontuur gingen om een klok te maken die, zonder dat deze opgewonden hoefde te worden, tot ver in onze eeuw door moest lopen.

Jaarpendule
Vaak werd dit gedaan in combinatie met de oh-zo typerende jaarpendule. U weet wel, de klokken die in de jaren zeventig zo razend populair waren voor op de schoorsteenmantel. Een klokje onder een glazen stolp met een pendulum met mooie goud glimmende ballen. Dit uurwerk heeft het principe van wie het laatst lacht, lacht het best. De veerspanning is hetzelfde als bij de gebruikelijke tafelklokjes, alleen omdat de slinger niet één keer in de twee seconden maar één keer per minuut een amplitude maakt kan er met dezelfde veerspanning langer gelopen worden. Lekker makkelijk, zo een keer per jaar opwinden: je zou het bijna vergeten! Vandaar dat de slimme koppen uit Zwitserland deze techniek verfijnden en alleen nog maar over de aandrijving van de veer prakkiseerden. De industrialisatie was die dagen een opkomende kracht en daarmee volgen ook de nodige natuurkundige en wetenschappelijke ontdekkingen. Er werd geëxperimenteerd met gassen en vloeistoffen die bij verwarming krimpen of uitzetten, en de meester-instrumentglasblazers hadden het te druk om de vraag naar barometers aan te kunnen. In deze omstandigheden ontstond er een geniaal idee: kon er een mechaniek gemaakt worden dat bij de temperatuurverschillen van dag en nacht een dusdanige uitzetting heeft dat deze de veer van het uurwerk kan opwinden? Het wiel was rond maar toch opnieuw uitgevonden. Achteraf gezien de combinatie waar iedereen op zat te wachten, want wat is er nu mooier dan met de speling van de natuur een eeuwig draaiende beweging te veroorzaken. Elke dag, waar ook ter wereld, is er pertinent een temperatuurverschil van een aantal graden. Wat later nog belangrijker bleek te zijn varieert ook de luchtdruk van dag tot dag. Gegarandeerd, jaar na jaar, eeuw na eeuw.


Jean Leon Reutter
Een oude traditie in het welbekende horlogeland is dat elk schroefje, radertje en vernuftig techniekje tot in den treure werd en wordt gepatenteerd. Zo ook onze vriend Jean Leon Reutter die eind jaren '20 een combinatie had gevonden die er voor zorgde dat een heen-en-weer gaande beweging om gezet kon worden in een draaiende . Ook wist hij het evenwicht te vinden in de gassen en vloeistoffen die verwerkt moesten worden in het door hem ontwikkelde opwindmechanisme. En natuurlijk moest hij de juiste mensen weten te vinden, die als het eenmaal een succes zou worden konden helpen bij het produceren van de klok. Hij bouwde twee prototypes; de ATMOS 0 en de ATMOS I. In samenwerking met de assembleur Gaiffe-Gallot et Pilon patenteerde hij deze modellen en sloot een contract om een uurwerkdivisie op te zetten met Reutter aan het roer. Zeer interessant is de door Reutter op papier ontwikkelde Mini ATMOS. Deze kleine uitvoering kon zo groot als een reiswekker worden gemaakt maar was technisch zeer moeilijk te vervaardigen. Omdat Gaiffe-Gallot et Pilon de fabricage van meerdere onderdelen uitbesteedden, werd er in de zomer van 1933 contact gezocht met een uurwerkfabrikant die gespecialiseerd was in hoogwaardige instrumenten en uurwerken.


Ed Jaeger en David LeCoultre
Deze uurwerken werden door de firma LeCoultre et Cie, u welbekend, gemaakt die rechtstreeks door assembleur Reutter en Co. in de ATMOS I werd gesleuteld en dat wekte interesse bij David LeCoultre. Hij benaderde J.L. Reutter om voor hem een nieuwe ATMOS te komen maken. In juni 1935 tekende Reutter het contract en ontwikkelde een nieuwe aandrijving die was gebaseerd op temperatuur en luchtdruk. Werkte het oude systeem nog met glazen buizen, gevuld met zeer gevaarlijk vloeibaar gas, de nieuwe techniek werkte door middel van een drukveer die in zijn geheel in-en-uit elkaar bewoog, zonder enig gevaar voor explosie. De zo geheten “New ATMOS” werd volledig door Jaeger LeCoultre gepatenteerd en nog eens gepatenteerd tot zij op de dag van vandaag het alleenrecht hebben om deze ongekend stijlvolle klokken voor ons te maken. Velen modellen zijn er gemaakt; van uitvoeringen met een Chinees vissertje tot organisch vorm gegeven klokken in de jaren '70. Als officieel staatsgeschenk van Zwitserland werden ze uitgedeeld aan staatshoofden als Winston Churchill, J. F. Kennedy, Koningin Elisabeth van Engeland. De Paus heeft er zelfs wel 10! Elke keer als hij de Zwitserse grond kust krijgt hij weer een ATMOS klok. In 2000 is er een gelimiteerde editie van de ATMOS uit gekomen. Afwijkend van de traditionele modellen was deze geheel uit glas vervaardigt. En de lange lijn van deze merkwaardig goed uitziende reeks klokken houd maar niet op. Maar de originele oude J.L. Reutter klokken zijn schaars aan het worden en brengen tegenwoordig een vermogen op. De meest gewilde “chrome” ATMOS I brengen op dit moment meer dan € 10.000,- op, om maar niet te spreken over de eerste modellen van de ATMOS 0. Een ATMOS blijft uniek en tijdloos. Zolang er maar leven is op aarde is er leven voor de Jaeger LeCoultre ATMOS klokken.

Voordat de reacties binnenstromen: uiteraard zijn wij bekend met het feit dat bij de Atmos sprake is van invloeden van buitenaf. Een Perpetuum Mobile in de strikte zin is de Atmos dus niet, maar toch heeft hij deze ere-titel door zijn bijzondere opwindmechanisme, waar geen menselijke interventie voor nodig is, verdiend.

Tekst Roel van den Haak voor WATCH Magazine